NEJA.nl plaatst cookies (lees meer) uitsluitend om de site beter te laten functioneren en bezoek te monitoren.   X

Eerste stap naar uniform effectonderzoek

Er moeten gestandaardiseerde en betrouwbare instrumenten komen voor het meten van de kwaliteit van leven van de Nederlandse jeugd en voor de kosten van psychosociale jeugdinterventies.

Dat blijkt uit een verkenning in opdracht van ZonMw.

 

Gemeenten kunnen hun jeugdbeleid beter onderbouwen als zij de kosteneffectiviteit van interventies voor uiteenlopende psychosociale problemen en stoornissen goed kunnen vergelijken.

 Idealiter zou er één instrument moeten zijn om de kwaliteit van leven van een kind te meten en één instrument om de kosten van jeugdinterventies vast te stellen.

Met behulp van die instrumenten zouden gemeenten en instellingen de kosten en effecten van uiteenlopende interventies naast elkaar kunnen zetten, van het bestrijden van overgewicht tot de aanpak van gedragsproblemen.

 

Tekortkomingen

De onderzoekers analyseerden 23 instrumenten voor het meten van kwaliteit van leven en 20 instrumenten voor het vaststellen van de kosten van interventies.

Geen ervan was vooralsnog geschikt als standaardinstrument voor kosteneffectiviteitsonderzoek in Nederland. Elk instrument heeft zijn eigen tekortkomingen.

Zo vonden de onderzoekers geen instrumenten die geschikt zijn om te kijken naar álle aspecten van psychosociale zorg voor jeugd of naar alle leeftijdsgroepen. Ook worden niet alle relevante kostenposten meegenomen in de instrumenten.

Het is daarom nu niet mogelijk om één instrument te adviseren om kwaliteit van leven te meten of alle relevante kosten in kaart te brengen.

 

Keuzehulp

De onderzoekers adviseren om een instrument te ontwikkelen voor het meten van kwaliteit van leven voor het hele jeugdveld, afgestemd op verschillende leeftijdsgroepen.

Dat kan door een volledig nieuw instrument te ontwikkelen, of door een bestaand instrument aan te passen. Zo lang zo’n instrument voor het hele jeugdveld niet beschikbaar is, raden de onderzoekers aan om steeds twee instrumenten te gebruiken.

In ieder geval de vragenlijst EQ-5D-Y, omdat die vergelijkbare resultaten geeft voor het hele jeugdveld. En daarnaast een specifiek instrument, dat inzicht geeft in kwaliteit van leven bij uiteenlopende problemen.

De onderzoekers bieden in hun rapportage een keuzehulp voor die specifieke probleeminstrumenten.

Voor de kosteninstrumenten raden de onderzoekers het ontwikkelen van een databank aan met een overzicht van relevante kostenposten en de bijbehorende gestandaardiseerde vragen of het ontwikkelen van één ‘master’ vragenlijst met losse modules. Zolang deze er niet zijn adviseren de onderzoekers de vragenlijst TiC-P kinderen of het kostendagboek van onderzoeker Denise Bodden te gebruiken.

 

Een overzicht van de geanalyseerde instrumenten en hun kenmerken komt te staan in de NJi-databank Instrumenten.

 

Kijk hier voor het volledige rapport.

 

De verkenning is uitgevoerd door onderzoekers van Accare, het Nederlands Jeugdinstituut, het Trimbos-instituut, de Rijksuniversiteit Groningen, en de Universiteit Maastricht.