NEJA.nl plaatst cookies (lees meer) uitsluitend om de site beter te laten functioneren en bezoek te monitoren.   X

‘Kwetsbaarheid’ in context kansrijke start

Vraag: Wat is een goede definitie van ‘kwetsbaarheid’ in de context van een kansrijke start.

 

Vragensteller: Angela Habets, kwartiermaker Kansrijke Start in de gemeente Amsterdam.

 

Antwoord: Marjolijn Distelbrink en Femke Stoutjesdijk, Verwey-Jonker Instituut, januari 2019 (met een update in februari 2020 door Marjolijn Distelbrink en Asia Sarti)

 

Samenvatting

Er is niet één eenduidige, breed gedragen, definitie van kwetsbaarheid in de context van kansrijke start. Dit wordt ook expliciet gezegd in zowel een verkenning van het SCP uit 2012 als de tweede voortgangsrapportage Kansrijke Start van het Ministerie van VWS uit 2019. Wel zijn er interessante ontwikkelingen in Rotterdam, waar het Erasmus MC  in samenwerking met de gemeente Rotterdam een gemeenschappelijke definitie heeft ontwikkeld om kwetsbare zwangere vrouwen te identificeren.

Zowel in de Rotterdamse definitie als in overige literatuur en beleidsnota’s die we bekeken voor deze vraag zien we dat vooral indicatoren van kwetsbaarheid (bij kind dan wel bij moeder of gezin) zijn geïdentificeerd. De term kwetsbaar wordt vaak gerelateerd aan (combinaties van) risicofactoren enerzijds en beschermende factoren anderzijds. Risicofactoren in relatie tot kansrijke start betreffen medische risicofactoren van het kind (die een uiting kunnen zijn van onderliggende andere risicofactoren) zoals vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. Deze risicofactoren maken dat kinderen vaak op achterstand beginnen (met een valse start). Ook zijn er risicofactoren in de persoonlijke omstandigheden van ouders: een lage sociaaleconomische status, wonen in een achterstandswijk, werkloosheid, armoede en schulden, relatieproblematiek, stress, mishandeling et cetera. Ook psychosociale en/of gezondheidsproblemen van de ouders (met name moeder) kunnen als risicofactoren gelden, en ook verstandelijke beperkingen, slechte voeding en middelengebruik.

 

Beschermende factoren kunnen zich voordoen bij ouders of kinderen zelf, maar ook bij gezinnen en in relatie met de wijdere omgeving. Beschermende factoren bij ouders zijn bijvoorbeeld: kennis over opvoeding, veilige hechting, hulp kunnen vragen en accepteren. Beschermende factoren bij het kind zijn onder anderen goede sociale competenties, positieve relaties met leeftijdsgenoten en zelfwaardering. In het gezin en de omgeving kan het hebben van een sociaal netwerk, een goede partnerrelatie of binding met de omgeving onder meer positief bijdragen.

Een veelgebruikte methode om te beschrijven welke gezinnen een verhoogde kans lopen in de problemen te komen, is het in kaart brengen van de balans tussen draaglast en draagkracht. Riscofactoren vergroten de draaglast van ouders. Of ouders en kinderen negatieve gevolgen ondervinden van de aanwezigheid van (een cumulatie van) risicofactoren is echter ook afhankelijk van de mate waarin ook beschermende factoren aanwezig zijn. Deze dragen bij aan draagkracht.  Bij kwetsbare gezinnen is er sprake van een verstoorde balans. 

 

Lees HIER het uitgebreide antwoord.

 
Contactpersoon: Marjolijn Distelbrink – Verwey-Jonker Instituut: MDistelbrink@verwey-jonker.nl