NEJA.nl plaatst cookies (lees meer) uitsluitend om de site beter te laten functioneren en bezoek te monitoren.   X

Oog Voor Verandering-preventief (OVV-p)

Vraag: Waar richt het programma Oog Voor Verandering-preventief zich op, wat zijn succesfactoren en wat zijn de opbrengsten volgens betrokken docenten?

 

Vraagsteller: ROC van Amsterdam

 

Antwoord: Harrie Jonkman (Verwey-Jonker Instituut), i.s.m. Ron van Achteren (ROC van Amsterdam) in juli 2021

 

Aanleiding

Wanneer er over ondersteuning van kwetsbare jongeren wordt gesproken ligt er veel nadruk op zaken die niet goed gaan. Echter, er zijn veel voorbeelden van zaken die juist wel goed gaan en die aandacht behoeven. Een goed voorbeeld hiervan is het project Oog Voor Verandering-preventief (OVV-p) van het ROC van Amsterdam. Dit initiatief richt zich op het succesvol doorlopen van de eerste honderd dagen op de opleiding. Het introductieprogramma werkt ondersteunend aan veiligheid in de klas, aan het voorkomen van uitval, aan groepsvorming en het goed landen op school. Het programma wordt door betrokkenen als een succes gezien dat breder aandacht verdient. Het ROC van Amsterdam is partner in KETJAA (de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd Amsterdam-Amstelland). Binnen dit netwerk voor kennisontwikkeling rond kwetsbare jeugd kunnen kennisvragen worden gesteld die aan de hand van literatuur of een klein veldonderzoek beantwoord kunnen worden. De vraag die het ROCvA eind 2020 aan KeTJAA voorlegde was: Hoe kunnen we het succes van `OVV-p` zichtbaar maken, hoe kunnen we goed laten zien wat er gebeurt en kan het initiatief met een kort onderzoek worden versterkt? De kennisvraag is niet alleen voor het ROC van Amsterdam zelf van belang, maar dient een breder doel: het zichtbaar maken hoe de overgang (van het VMBO) naar het MBO goed te laten verlopen en wat scholen kunnen doen om die overgang te ondersteunen. Met een antwoord op deze kennisvraag kunnen ook andere opleidingen en ondersteuners van jongeren hiervan leren.

 

Aanpak

Voor het beantwoorden van de kennisvraag zijn gesprekken gevoerd met een van de ontwikkelaars en is documentatie bestudeerd. In nauwe samenwerking met de ontwikkelaar is een korte vragenlijst voor trainers en mentoren opgesteld om (nader) zicht te krijgen op de werking en opbrengsten van het programma. Deze is ingevuld door 12 respondenten. Vervolgens is een klein aantal interviews afgenomen met betrokken mentoren en trainers.

 

Conclusie

Dit kleine verkennende onderzoek maakt via de ervaringen van betrokkenen aannemelijk dat een methode als OVV-p een bijdrage kan leveren aan het succesvol doorlopen van de eerste honderd dagen op de opleiding. Het werkt ondersteunend aan veiligheid in de klas, aan het voorkomen van uitval, groepsvorming en het goed landen op school. Mentoren krijgen er tools mee in handen om studenten beter te leren kennen en ondersteunen. Meer onderzoek is nodig om te weten of de gevonden invloeden op studenten echt aan de interventie toegeschreven kunnen worden.

Het programma laat zien hoe je binnen een educatieve setting steun en structuur kunt aanbieden aan studenten die daar eigenlijk veel behoefte aan hebben. Dat kan kort en gericht. Belangrijke succesfactoren – ook relevant voor andere opleidingen – zijn:

  • Een goede theoretische basis (oefeningen/werkvormen gebaseerd op inzichten uit groepsdynamica en theorievorming over netwerken;
  • inzet van het programma direct aan het begin van het jaar, voordat groepen zijn gevormd;
  • de inzet van getrainde professionals (die niet ook mentor zijn van de klas, maar het ROC en de populatie wel goed kennen). De mentor heeft zo de kans te observeren tijdens de oefeningen;
  • goede terugkoppeling naar en begeleiding van de mentor bij het oppakken van punten die in het vervolgtraject nodig zijn om aandacht te geven;
  • inzet van werkvormen die jongeren aanspreken;
  • een systematische en programmatische opzet, met een intensieve bijeenkomst aan het begin, met follow up in analyse en begeleiding van mentoren en een bijeenkomst later in het jaar.

 

Lees HIER de volledige rapportage.

 

Voor meer informatie: Harrie Jonkman (hjonkman@verwey-jonker.nl)